Over deze operatie
Wat we gaan doen
Wat is het?
Om goed verstaanbaar te kunnen praten is het nodig dat de neusholte afgesloten kan worden van de mond- en keelholte. De functie van het gehemelte is hierbij erg belangrijk. Wanneer het gehemelte niet goed functioneert, open of te kort is, kan het de mond- en keelholte niet afsluiten. Hierdoor loopt er lucht weg via de neus: ‘open neusspraak’. Dit noemen wij velopharyngeale insufficiëntie (VPI). Tijdens een keelonderzoek via de neus onderzoeken we of dit gebeurt. Tijdens een spraakverbeterende operatie proberen we de functie van het gehemelte te verbeteren en het luchtverlies naar de neus tegen te gaan.
Hoe gaan we te werk?
Spraakverbeterende operaties voeren we uit met een microscoop. De meest voorkomende technieken zijn:
- Intravelaire veloplastiek
Tijdens deze ingreep brengen we de spiervezels van het zachte gehemelte in verbeterde positie, waardoor zij hun functie beter kunnen uitvoeren. - Wanglap
Tijdens deze ingreep verlengen we het gehemelte door een weefsellap van de binnenkant van één of beide wangen te verplaatsen naar het gehemelte. - Pharyngoplastiek
Tijdens deze ingreep maken we het gehemelte vast aan de zij- en/of achterkant van de keelholte, waardoor de verbinding met de neusholte deels wordt afgesloten.
Wat is het doel?
Het doel van de operatie is het luchtverlies naar de neus tijdens het spreken te stoppen of te verminderen, waardoor de spreker beter te verstaan is.
Voorbereiding
Als we een wanglap gebruiken, meet de orthodontist voraafgaand aan de ingreep een spalk aan.
Bijwerkingen & complicaties
Tijdens de behandeling
Geen enkele operatie is zonder risico. Tijdens de operatie kunnen er complicaties, zoals een bloeding, optreden. Deze complicaties kunnen we vaak tijdens de operatie oplossen.
De tong, wang, mond- en keelholte kunnen opzwellen. Dit neemt meestal vanzelf weer geleidelijk af.
Op de verpleegafdeling
Na de operatie kan er soms bloed uit de mond van uw kind komen. Dit stopt meestal vanzelf.
Uw kind kan wat meer snurken en een ander stemgeluid hebben door de gezwollen mond- en keelholte. Dit neemt na twee dagen geleidelijk af.
Het is belangrijk dat uw kind de eerste drie weken na de operatie vloeibaar of zacht voedsel eet en drinkt. Daarnaast mag uw kind geen vingers of harde voorwerpen in de mond krijgen.
Na de behandeling (in het ziekenhuis/thuis)
Weer thuis kan uw kind last hebben van de volgende bijwerkingen of complicaties:
- Zwelling van wang, mond- en keelholte. Dit neemt normaal gesproken na twee dagen weer langzaam af.
- Een infectie.
- Opengaan van de wond waardoor een fistel ontstaat. Meestal hebben kinderen hier weinig last van en is een her-operatie niet nodig.
- Falen van de reconstructie door een doorbloedingsstoornis.
- Een obstructieve ademhaling (OSA).
Resultaat
Uitslag
Na drie weken komt u op controle op de polikliniek, zodat wij de wondgenezing kunnen controleren. De hechtingen die we hebben gebruikt bij de operatie lossen vanzelf op, u hoeft niet langs te komen om ze te laten verwijderen.
Zes weken na de operatie starten we een intensief logopedisch traject om de spraak te trainen. Deze begeleiding vindt plaatst bij een logopedist bij u in de buurt. Na zes maanden volgt een logopedische evaluatie binnen ons schisisteam. Tijdens deze evaluatie wordt de spraak objectief beoordeeld en besluiten we of de spraakverbeterende operatie zinvol is geweest.
Helaas zien we in enkele gevallen geen verbetering van de spraak na een spraakverbeterende operatie. Deze kans neemt toe als de schisis een genetische oorzaak heeft.
Wanneer neemt u contact met ons op?
Bij onderstaande klachten kunt u contact met ons opnemen:
- De wond rood is of open is gegaan.
- Uw kind pijn heeft of oncomfortabel is.
- Uw kind niet goed drinkt.
- Uw kind koorts heeft van 38.5 graden of meer.
- Uw kind veel snurkt en ademstops heeft tijdens het slapen.