Voorkomen is beter dan genezen. Om hart- en vaatziekten te voorkomen is het belangrijk om te herkennen welke patiënten een hoger risico lopen. Het Hart en Vaat Instituut zet zich daarom in om risicofactoren van hart- en vaatziekten vroeg op te sporen. Wij meten daarom verschillende risicofactoren zoals:
- Overgewicht
- Roken
- Hoge bloeddruk
- Hoge cholesterol in bloed
- Hoge suikerwaardes in bloed
- Hoge zoutconcentraties in de urine.
Als we een of meerdere van deze risicofactoren vaststellen, gaan we deze behandelen. Zo verkleinen we het risico op hart- en vaatziekten.
Erfelijke aanleg
Het Hart en Vaat Instituut heeft ook aandacht voor mensen met een erfelijke aanleg voor hart- en vaatziekten. Omdat zij meer kans hebben op hart- en vaatziekten, houden wij risicofactoren bij deze groep extra goed in de gaten. Zo kunnen we hart- en vaatziekten in een vroeg stadium herkennen en op tijd starten met de behandeling.
Patiënten met hart- en vaatziekten hebben vaak een ongezond levenspatroon. Dit gaat bijvoorbeeld om roken, alcoholgebruik, te weinig bewegen, een ongezonde voeding of een combinatie hiervan. Het Hart en Vaat instituut vindt het belangrijk om patiënten te helpen bij het overstappen naar een gezondere leefstijl. Zo wijzen onze zorgverleners patiënten die roken op Stop Roken programma's, en verwijzen ze patiënten voor verdere leefstijlbegeleiding door naar het
Leefstijlloket. Naast deze leefstijlinterventies doet het Hart en Vaat Instituut ook onderzoek naar manieren om onze preventieaanpak te blijven verbeteren.
Onze medisch specialisten hebben bij de behandeling van patiënten ook oog een goede nazorg. Hartpatiënten worden bijvoorbeeld verwezen naar een hartrevalidatie programma. Het doorlopen van dat programma verkleint de kans op nieuwe hartproblemen en verbetert de kwaliteit van leven.