Over deze behandeling
Wat we gaan doen
Er zijn verschillende mogelijkheden voor toediening van immuunglobulinen. Uw specialist bespreekt met u de mogelijkheden. De immuunglobulinen kunnen intraveneus of subcutaan worden toegediend. De intraveneuze behandeling vindt elke 3-4 weken plaats en de subcutane toediening wekelijks. Ook is er een mogelijkheid om 1 x per 4 weken subcutaan toe te dienen. Dit wordt gefaciliteerd subcutaan genoemd. Hieronder vindt u instructiefilms over de verschillende toedieningsvarianten. Ook is er een animatievideo gemaakt over de verschillende antistofdeficiencienties waarbij immunoglobuline substitutie wordt voorgeschreven.
- Instructiefilm Immuunglobuline intraveneus 1 x per 4 weken
- Instructiefilm Immuunglobuline subcutaan 1 x per week
- Instructiefilm Immuunglobuline gefaciliteerd subcutaan 1 x per 4 weken
- Animatie video over antistofdeficiënties
De eerste en tweede behandeling vinden plaats op de dagbehandeling onder begeleiding van een gespecialiseerd verpleegkundige. Als er geen bijwerkingen optreden bij de eerste behandelingen wordt de behandeling voortgezet in de thuissituatie. Wanneer u gekozen heeft voor subcutane toediening van immuunglobulinen, doorloopt u samen met een verpleegkundige een trainingsprogramma om dit zelfstandig te leren.
Op de dagbehandeling zal een gespecialiseerd verpleegkundige u de immunoglobulinen toedienen.
Nadat u minimaal twee keer deze medicatie in het ziekenhuis heeft toegediend gekregen, is er de mogelijkheid uw therapie thuis voort te zetten. Voor de toediening thuis zijn medische hulpmiddelen nodig zoals een infuuspomp, een infuussysteem, infuusnaalden en pleisters. Deze benodigdheden worden door een facilitair bedrijf aan huis geleverd. De immuunglobulinen worden geleverd door de ziekenhuisapotheek van het Erasmus MC. In de thuissituatie verzorgt een BIG-geregistreerde verpleegkundige de toediening van uw medicatie.
Deze heeft ervaring met het aanprikken van bloedvaten en is specifiek opgeleid voor het toedienen van immuunglobulinen. De verpleegkundig specialist van onze afdeling vraagt de behandeling voor u aan bij een gespecialiseerde thuiszorgorganisatie en is uw vaste contactpersoon. Zij onderhoudt contact met uw specialist en de verpleegkundigen van de thuiszorg.
Voorbereiding
Bijwerkingen & complicaties
Bijwerkingen
Alle geneesmiddelen kunnen bijwerkingen hebben, dus ook immuunglobulinen. De meest voorkomende bijwerkingen van immuunglobulinen zijn hoofdpijn, koorts, rillen, spierpijn, lage rugpijn en een ‘grieperig’ gevoel. Sommige bijwerkingen zijn gerelateerd aan de inloopsnelheid van het infuus en nemen af wanneer de toedieningssnelheid wordt verlaagd. De bijwerkingen verdwijnen weer na de toediening en meestal binnen 24-48 uur.
Hoewel het niet vaak voorkomt, kan er ook een heftige overgevoeligheidsreactie optreden tijdens de toediening van immuunglobulinen. Een lichte overgevoeligheidsreactie kenmerkt zich door een jeukende, huiduitslag, een ernstige overgevoeligheidsreactie door een lage bloeddruk, een snelle hartslag, kortademigheid, druk op de borst, koorts, koude rillingen en misselijkheid. Het infuus wordt dan meteen stopgezet en er worden medicijnen toegediend om de overgevoeligheidsreactie tegen te gaan. Om deze reden worden de eerste twee toedieningen altijd in het ziekenhuis gedaan.
De meest voorkomende bijwerkingen na het infuus met immuunglobulinen zijn hoofdpijn, koorts, rillen, spierpijn, lage rugpijn en een ‘grieperig’ gevoel. Over het algemeen verdwijnen deze klachten binnen 24-48 uur spontaan.
Uw behandelend specialist zal u adviseren bij welke klachten u contact met het ziekenhuis dient op te nemen. In ieder geval dient bij aanhoudende kalchten na de infusies en/of hoge koorts contact te worden opgenomen met ons.
Resultaat
Het doel van de behandeling is om het tekort aan immuunglobulinen in het bloed aan te vullen en daarmee infecties te voorkomen. Na starten van de behandeling wordt in principe na 3 en 6 maanden het effect geëvalueerd.
Op die momenten zullen nieuwe bloedwaarden geprikt worden en zal poliklinisch nagegaan worden of er inderdaad een afname is van het aantal infecties en gebruiik van antibiotica. Bij onvoldoende effect kan eventueel overwogen worden de dosering van immuunglobulinen te verhogen of bij veel bijwerrkingen een ander middel te starten.