Osteogenesis Imperfecta: over deze aandoening
Wat is Osteogenesis Imperfecta?
Osteogenesis Imperfecta (OI) (letterlijk: ‘onvolmaakte botaanmaak’) is een zeldzame, aangeboren en erfelijke aandoening van het bindweefsel die wordt gekenmerkt door een lage botmassa en een verhoogde breekbaarheid van de botten. Bindweefsel zit in allerlei weefsels van het lichaam, waaronder in de botten maar ook in de huid en in pezen en in banden van gewrichten. Het zorgt voor steun in weefsels in het lichaam.
Een andere naam voor Osteogenesis Imperfecta (OI) is “Brittle Bone Disease “of “Broze Botten ziekte”. Er zijn in Nederland zo’n 800-1200 patiënten met Osteogenesis Imperfecta.
Oorzaak
Bij iemand met OI is het bindweefsel minder stevig door een afwijkende aanmaak van het eiwit collageen (één van de bouwstenen van bot). De oorzaak is een verandering in het erfelijk materiaal (het DNA). Bij de meeste patiënten met OI is er sprake van een verandering van een van de genen (het erfelijk materiaal) dat betrokken is bij de aanmaak van type 1 collageen.
Daarnaast zijn er de afgelopen jaren veel veranderingen in andere genen vastgesteld die niet met collageen te maken hebben en die ook leiden tot verhoogde breekbaarheid van de botten. Soms worden deze onder OI geschaard maar soms worden ze ook als een aparte groep van erfelijke osteoporose beschouwd.
Symptomen en gevolgen
Bij iemand met OI is het bindweefsel minder stevig door een afwijkende aanmaak van het eiwit collageen (één van de bouwstenen van bot). Dit leidt tot spontane of snel optredende botbreuken. Er worden meerdere vormen van OI onderscheiden en de symptomen kunnen sterk verschillen per persoon en per leeftijdsfase waarin iemand zit.
Bij de ernstige vormen worden tijdens de zwangerschap al botbreuken van het kind gezien. Bij lichtere vormen kan het ook later, bijvoorbeeld pas na de overgang, duidelijk worden door het optreden van botbreuken. Andere tekenen van OI kunnen zijn: een blauwe of grijze verkleuring van het oogwit, achterblijven van de groei en kleine lichaamslengte, vervormingen van de botten, toegenomen beweeglijkheid van de gewrichten, die makkelijk kunnen overstrekken, afwijkende tanden/kiezen en gehoorverlies of doofheid.