Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
Patiëntenfolder

Het gebruik van DDAVP

Bij kinderen

Uw kind is onder behandeling bij het hemofiliecentrum van het Erasmus MC vanwege een stollingsafwijking in het bloed. Bij sommige stollingsafwijkingen (zoals de ziekte van Von Willbrand, milde vormen van hemofilie A en afwijkingen van de bloedplaatjes) is het mogelijk om het medicijn DDAVP te gebruiken. Hieronder vertellen wij u meer over dit medicijn en over het gebruik ervan.

Download PDF

Wat is DDAVP?


DDAVP is een synthetisch (kunstmatig gemaakt) hormoon dat de afgifte van lichaamseigen stollingsfactoren stimuleert. Hierdoor is er tijdelijk een hogere concentratie van de Von Willebrand-factor en van factor VIII in het bloed. DDAVP kan op 2 manieren worden toegediend: via een bloedvat (intraveneus) of via de neus (in de vorm van een neusspray.

Om te kijken of een patiënt voldoende reageert op DDAVP, geven we eerst een proefbehandeling (de DDAVP-test). Tijdens deze behandeling kijken we of de waarden van de Von Willebrand-factor en factor VIII voldoende stijgen na de toediening van DDAVP. Bij de proefbehandeling dienen we DDAVP toe via een bloedvat.

Wanneer kan uw kind DDAVP gebruiken?


Blijkt uit de proefbehandeling dat de Von Willebrand-factor en factor VIII goed en langdurig stijgen? Dan kan uw kind DDAVP gebruiken bij milde bloedingen, bij operaties en bij ingrepen bij de tandarts. Soms is naast DDAVP ook andere medicatie nodig, zoals tranexaminezuur of stollingsfactorconcentraat. Het is daarom altijd nodig om bij bloedingen en bij chirurgische en tandheelkundige ingrepen contact op te nemen met het hemofiliebehandelcentrum om een behandelplan te maken.

Wanneer kan uw kind DDAVP beter niet gebruiken?


Kinderen met de ziekte van Von Willebrand type 2B kunnen DDVAP niet gebruiken. Bij deze patiënten veroorzaakt DDAVP een tekort aan bloedplaatjes. Daarnaast adviseren we DDAVP niet bij kinderen met een hoge bloeddruk, een nierbloeding, slecht werkende nieren en hoofdletsel met een hersenschudding. Bij hele jonge kinderen zijn we terughoudend om DDAVP toe te dienen in verband met mogelijke watervergiftiging. Daarom voeren we de DDAVP-test uit bij kinderen vanaf ongeveer 6 jaar.

Bijwerkingen en complicaties

Tijdens of kort na de toediening van DDAVP kan uw kind last krijgen van een rood, warm hoofd, hoofdpijn en duizeligheid. Dit komt doordat de bloedvaten uiteenzetten. De belangrijkste bijwerking van DDAVP is het effect op de nieren: deze scheiden minder water uit. De meeste mensen merken hier maar weinig van. De eerste 6 uur na toediening neemt het plassen af, daarna wordt dit weer normaal. Als uw kind te veel water drinkt in de eerste uren, kan het lichaam te veel vocht vasthouden. Dit kan tot watervergiftiging leiden. Daarom mag uw kind weinig drinken in de eerste uren na de toediening van DDAVP, in elk geval niet meer dan uitgeplast wordt.

Instructies voor het gebruik van de neusspray

Het gebruik van de Octostim-neusspray (met DDAVP) gaat altijd in overleg met de kinderhematoloog of hemofilieverpleegkundige van het hemofiliebehandelcentrum.

Dosis


Een behandeling met DDAVP via de neusspray bestaat uit 2 pufjes van 150 microgram (in elk neusgat 1 pufje). Bij kinderen tussen 20 en 40 kilo bestaat de behandeling uit 1 pufje van 150 microgram (in 1 neusgat). Deze dosis kan eventueel 1 of 2 keer herhaald worden, met tussenpozen van 12 tot 24 uur. Als u de neusspray vaker toedient, neemt het effect op de stolling af.

De Octostim-neusspray van 1,5 mg/ml bevat vloeistof voor ongeveer 12 behandelingen van 300 microgram.

Voorbereiding

  1. Verwijder het beschermdopje.
  2. Houd het flesje zo vast dat het uiteinde van het slangetje naar beneden wijst (zie tekening). Zo krijgt u een zo nauwkeurig mogelijke dosering.
  3. Gebruikt u de spray voor het eerst? Druk dan het pompje 4 keer in (of totdat er een gelijkmatige nevel uitkomt).
Als u de behandeling op deze manier voorbereidt, zal elk volgend pufje precies 150 microgram DDAVP bevatten.

Toediening

  1. Plaats het neusstuk in de neus.
    • Bij een neusbloeding in 1 neusgat: dien de 2 doses toe in het neusgat dat niet bloedt.
  2. Houd het hoofd licht achterover.
  3. Houd de adem in bij de toediening. Zo wordt de neusspray via het neusslijmvlies opgenomen. Als uw kind de spray opsnuift, verdwijnt de spray via de keelholte in het maag-darmkanaal en is het niet meer werkzaam.
  4. Reinig het uiteinde van de spray en doe de beschermdop er weer op.
flesje in de neus voor de toediening

Bewaren van de neusspray

  • Een aangebroken flesje is in de koelkast houdbaar tot 6 maanden na het eerste gebruik. We adviseren u om de datum van het eerste gebruik op de verpakking te schrijven.
  • Bij kamertemperatuur (maximaal 25 graden Celsius) is de neusspray 30 dagen houdbaar. Na 30 dagen neemt de werking van de spray af, maar er ontstaan geen gevaarlijke of schadelijke stoffen.
  • Bij vervoer hoeft het flesje niet per se gekoeld te worden, als de temperatuur maar onder de 25 graden Celsius blijft.
  • Als de neusspray bevroren is geweest, werkt het niet meer.

Heeft u nog vragen?

Bij vragen of onduidelijkheden kunt u contact opnemen met de hemofilieverpleegkundigen van het Erasmus MC Sophia:

  • Carolien van der Velden, verpleegkundig specialist
  • Sasja Andeweg, verpleegkundig consulent
Tijdens kantooruren op 06 12 94 59 60 of via email: kinderhemofilie@erasmusmc.nl