Voorbereiding
Pre-operatief spreekuur
U en uw kind hebben een gesprek met de anesthesioloog (slaapdokter) op het pre-operatief spreekuur. De anesthesioloog geeft uw kind vlak voor de operatie medicijnen om in slaap te kunnen vallen. Hij/zij zorgt voor uw kind tijdens de operatie en maakt hem/haar weer wakker als de operatie klaar is.
Tijdens het gesprek vraagt de anesthesioloog naar:
- de algemene gezondheid van uw kind
- bijzonderheden die belangrijk kunnen zijn voor de anesthesie
- of uw kind ergens allergisch voor is
- of uw kind medicijnen gebruikt of een dieet volgt
- naar eventuele eerdere operaties die uw kind heeft gehad en hoe hij/zij toen reageerde op de anesthesie
smc kun u samen met uw kind een film bekijken over een operatie of onderzoek onder anesthesie.
Medicijnen
Als uw kind medicijnen gebruikt, bespreekt de anesthesioloog met welke hij/zij mag doorgaan en met welke hij/zij voor de operatie moet stoppen.
Nuchter zijn en voeding
De anesthesioloog maakt met u afspraken over het nuchter zijn. De dag voor de operatie mag uw kind gewoon eten en drinken. Het is belangrijk om dan minstens 1,5 liter te laten drinken. De avond voor de operatie mag uw kind tot 8 uur voor de operatie nog een lichte maaltijd eten. Daarna moet hij/zij nuchter zijn. Dit betekent dat hij/zij niet meer mag eten en tot aan de operatie alleen nog 100 ml heldere dranken per uur mag drinken.
Opname
Meestal wordt uw kind pas op de ochtend van de operatie in het ziekenhuis opgenomen (kliniek kinderchirurgie 1 zuid) en gaat enkele uren na de ingreep weer naar huis. Op www.erasmusmc.nl leest u meer over een opname in het ziekenhuis. Op de dag van de opname krijgt u meestal een opnamegesprek en krijgt uw kind een aantal controles.
Over Breuninger-chirurgie
Voor de eerste operatie tekent de arts de huidtumor af. Tijdens de operatie halen de dermatoloog en kinderchirurg de huidtumor zo goed mogelijk weg. Na de operatie wordt het weefsel met de huidtumor naar de patholoog gestuurd.
Als de patholoog nog tumorcellen vindt in de snijranden, halen de dermatoloog en de kinderchirurg deze weg tijdens een tweede operatie. Dit is een week na de eerste operatie. Dit weefsel wordt vervolgens weer beoordeeld door de patholoog. Als er nog tumorcellen aanwezig zijn, dan worden deze opnieuw weggehaald in de week erna. Dit gaat zo door totdat de patholoog zeker weet dat er geen tumor meer zit in de snijranden. Dan volgt de laatste operatie en wordt de wond gesloten. Dit wordt een reconstructie genoemd.
Als de wond te groot is of op een moeilijke plaats zit, helpt de plastisch chirurg om de wond te sluiten. Dit wordt van tevoren met u en uw kind besproken. Tussen de operatierondes in houden we de wond open. We zullen de wond natuurlijk wel goed afdekken met verbandmateriaal.
Narcose
Na de operatie
Controles
We houden uw kind na de operatie goed in de gaten. De kinderverpleegkundigen controleren de vitale parameters (hartslag, ademhaling, temperatuur en bloeddruk) en zorgen dat uw kind op tijd de nodige medicatie krijgt.
Eten en drinken
Na de operatie is het belangrijk om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. Voor het genezen van de wond en voor het behouden/opbouwen van spierkracht en weerstand. Vooral eiwitten zijn belangrijk.
Wond
De wond is afgeplakt met pleisters. Het verbandmateriaal mag tot aan de volgende afspraak niet worden verwijderd. De wond en het verbandmateriaal moeten droog worden gehouden. Een tussentijdse wondcontrole is meestal niet nodig. Bij de volgende operatie of het sluiten van de wond zal het verbandmateriaal worden vervangen.
Infusen
Uw kind heeft minimaal 1 infuus om hem/haar tijdens en na de operatie vocht en medicijnen te kunnen geven. Dit bouwen we langzaam af. Het infuus mag eruit zodra uw kind zelf voldoende kan drinken en geen (pijn)medicatie meer via het infuus nodig heeft.
Pijnbestrijding
Uw kind herstelt vaak sneller als hij/zij een goede pijnbehandeling krijgt. De anesthesioloog bepaalt welke pijnstilling voor hem/haar het beste is.
Complicaties
De kans op een nabloeding is het grootst tijdens de eerste 24 uur na de operatie. Als de wond heftig gaat bloeden, drukt u met een schone theedoek 15 minuten stevig tegen de wond. Als de bloeding niet stopt, moet u contact opnemen met de Polikliniek Kinderchirurgie. U kunt de contactgegevens vinden onder het kopje ‘contact’.
Als uw kind koorts krijgt, gaat rillen of als de wond een rode rand krijgt en er pus uitkomt, kan er sprake zijn van een infectie. Neem dan contact op met de Polikliniek Kinderchirurgie.
Contact
- Polikliniek Kinderchirurgie (010) 703 62 40 (van maandag t/m vrijdag, van 8:00 tot 16:30)
- Spoedeisende Hulp van het Erasmus MC (010) 704 01 45 (bij spoed, buiten kantoortijden)