Over deze behandeling
Wat we gaan doen
Wat is het?
Bij mensen met een conductief gehoorverlies (ook wel geleidingsverlies) werkt het slakkenhuis nog goed, maar wordt geluid niet goed doorgegeven aan het slakkenhuis. Geluid via beengeleiding is dan goed hoorbaar. Om een in het bot verankerd beengeleidingstoestel goed te kunnen gebruiken, wordt een implantaat (schroef) geplaatst in het bot achter het oor. Een beengeleidingstoestel klikt daar op vast.
Een beengeleidingstoestel is niet voor iedereen geschikt, en ook niet iedereen met een conductief gehoorverlies is het best geholpen met een beengeleidingstoestel. Een beengeleidingstoestel wordt pas geprobeerd wanneer een gewoon hoortoestel onvoldoende helpt of niet gedragen kan worden door regelmatig terugkerende oorontstekingen.
Hoe gaan we te werk?
Voordat wordt overgegaan tot de ingreep zal een proef met een beengeleidingstoestel op een beugel of elastische band worden uitgevoerd. Samen met uw behandelend audioloog bespreekt u deze proef en bij voldoende winst van het gehoor, zal de KNO-arts de ingreep met u bespreken.
De ingreep wordt meestal onder plaatselijke verdoving uitgevoerd. Een implantaat wordt vastgezet in het bot. Het implantaat ziet er uit als een schroef. Een abutment of kliksysteem voor het hoortoestel wordt daar op vastgezet. De weken na de ingreep groeit uw huid rond het implantaat.
Zes weken na het plaatsen van het implantaat komt u bij de audioloog terug. Samen kiest u het beengeleidingstoestel dat het best past bij uw gehoorverlies. U kunt meerdere toestellen proberen.
Voor meer informatie over beengeleidingstoestellen (BCD’s) en de ingreep verwijzen we u naar de website van Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied