Onderzoek en diagnose
Als u bij ons komt met klachten die passen bij een niet genezende botbreuk gaan we eerst onderzoeken waarom de botbreuk niet geneest. U kunt de volgende onderzoeken verwachten:
Vragenlijsten
U krijgt voorafgaand aan uw bezoek vragenlijsten toegestuurd over uw klachten, wensen en persoonlijke omstandigheden. Zo krijgen wij een completer beeld van uw situatie en kunnen wij uw afspraak goed voorbereiden.
Standaard onderzoek
Tijdens uw eerste afspraak stelt de zorgverlener vragen over uw klachten en bespreken we wat uw wensen zijn. Ook doen we een lichamelijk onderzoek en maken we röntgenfoto’s en/of een CT-scan. Zo krijgen we een nauwkeuriger beeld van de botbreuk.
Extra onderzoek
Soms is er extra onderzoek nodig. Bijvoorbeeld als we vermoeden dat een infectie een rol speelt bij uw botbreuk. U kunt dan bijvoorbeeld bloedonderzoek of nucleair onderzoek (zoals een PET-CT scan) krijgen.
Behandeling van een non-union zonder infectie
De arts bespreekt samen met u welke behandeling het beste voor u is. Hierbij houden we altijd rekening met uw wensen, gezondheid en revalidatiemogelijkheden.
Het kan ook na een behandeling nog maanden duren voordat het bot geneest.
Operatie om stabiliteit aan te brengen
In sommige gevallen wordt een niet genezen botbreuk veroorzaakt door een gebrek aan stabiliteit. Dat betekent dat de botfragmenten niet goed op hun plaats blijven. Om de botbreuk alsnog in een goede stand te zetten is er meestal een operatie nodig.
Tijdens de operatie kunnen we bijvoorbeeld de botbreuk schoonmaken en eventueel het oude materiaal (plaat, schroeven en/of pen) vervangen door een stabielere constructie. Daarbij zullen we als het kan compressie (druk) over de breuk aanbrengen. Dit stimuleert de botgenezing.
Bot transplantatie (spongiosaplastiek)
Als de botkwaliteit rond de botbreuk slecht is, moet er soms een gedeelte van het bot worden verwijderd. Hierdoor ontstaat er een holte in het bot. Die noemen we een botdefect. Soms is het nodig om het botdefect op te vullen met een bottransplantaat. De chirurg haalt dan bot van een andere plek in uw lichaam om de holte op te vullen. De botstructuur en stamcellen in het getransplanteerde bot stimuleren de genezing van de breuk. Deze ingreep noemen we een spongiosaplastiek.
De chirurg haalt het bottransplantaat weg van een plek waar u dit zonder problemen kunt missen, zoals uit uw scheenbeen, bekken of bovenbeen. Het bot waaruit het bottransplantaat is gehaald kunt u na de operatie meestal gewoon weer belasten.
Amputatie
Helaas genezen niet alle botbreuken na extra behandeling. Ondanks onze expertise en maximale inspanningen kan het zijn dat in zo’n geval een amputatie voor u de beste oplossing is. We zullen u daarin samen met onze revalidatieartsen goed begeleiden.
Behandeling van een non-union met infectie (FRI)
De behandeling van een botbreuk met infectie (Fractuur Gerelateerde Infectie FRI) bestaat uit twee stappen:
- De infectie moet worden bestreden
- Het bot moet in een stabiele stand worden vastgezet
De behandeling van een FRI duurt vaak lang en er kunnen meerdere operaties nodig zijn. Het kan zo een jaar of langer duren, voordat de infectie is bestreden en het bot is genezen.
Bij een FRI kunnen de volgende behandelingen nodig zijn:
Infectie bestrijden: botbreuk schoonmaken en antibiotica-behandeling
Bij een botbreuk met infectie is er een uitgebreide behandeling nodig om de infectie te bestrijden. Eerst moet het geïnfecteerde deel van de botbreuk worden schoongemaakt tijdens een operatie. De chirurg haalt al het geïnfecteerde en niet-levende weefsel weg, totdat er gezond en levend bot wordt bereikt.
Doordat we tijdens het schoonmaken ziek botweefsel weghalen kan er een botdefect (holte in het bot) ontstaan. We gebruiken botcement met antibiotica om dit defect (holte) op te vullen en om ervoor te zorgen dat er geen bacteriën in groeien.
Tijdens de operatie nemen we ook kweken van het bot en van het weefsel uit de botbreuk. Met deze kweken bepalen we welke bacterie de infectie veroorzaakt heeft. Zo kunnen we de juiste antibiotica kiezen. Na de operatie krijgt u nog enkele weken antibiotica via een infuus en/of in tabletvorm.
Dit proces van schoonmaken, kweken en antibiotica behandeling moet soms meerdere keren worden herhaald.
Botbreuk stabiliseren
Nadat de botbreuk is schoongemaakt is het belangrijk om een goede stabiliteit van de botbreuk te bereiken. Dit kan vaak met platen, schroeven of een pen, maar bij een infectie kan het nodig zijn om de breuk te stabiliseren met een externe fixateur.
Een externe fixateur is een metalen frame die met dunne pinnetjes en schroeven in het bot wordt bevestigd (zie foto). Door de externe fixateur wordt het gebied van de botbreuk met rust gelaten waardoor een nieuwe infectie van de breuk wordt voorkomen. Door het frame wordt de breuk heel stabiel gehouden.
Bij een externe fixateur kan het gaan om een tijdelijke fixateur of een ringfixateur die blijft zitten, totdat de breuk genezen is. Voor welke fixateur wordt gekozen hangt af van de infectie en de breuk.
Bot transplantatie (spongiosaplastiek) bij botdefect
Zodra het gebied van de breuk helemaal is schoongemaakt, kan de botbreuk worden opgevuld met een bottransplantaat om de botgenezing te stimuleren. Hierbij wordt tijdens een operatie de botbreuk opgevuld met een stuk bot van een andere plek in het lichaam. Dit bot komt bijvoorbeeld uit uw scheenbeen, bekken of bovenbeen.
De botstructuur en stamcellen in het stuk bot stimuleren de genezing van de breuk.
Deze ingreep noemen we spongiosaplastiek. Het bot waaruit het bottransplantaat is gehaald kunt u na de operatie meestal gewoon weer belasten.
Schade aan omliggend weefsel herstellen (weke delen defect)
Een FRI kan samengaan met ernstige schade aan de omliggende huid en spieren. Wanneer er een deel van de spieren en huid is verdwenen, noemen we dit een weke delen defect.
Om weke delen defecten te behandelen werken we intensief samen met de plastisch chirurgen. Onze plastisch chirurgen zijn zeer kundig en hebben veel expertise in het bedekken van grote wonden. Zij hebben bijvoorbeeld veel ervaring met de zwaailapbedekking of vrije lapbedekking:
- Zwaailapbedekking: het weke delen-defect wordt bedekt door gezond (spier)weefsel uit de buurt van de wond te verplaatsen. De verplaatste lap houdt zijn eigen bloedvoorziening.
- Vrije lapbedekking: gezond (spier)weefsel wordt vanuit een ander gebied getransplanteerd naar het defect. De plastisch chirurg moet in dat geval de bloedvoorziening van het verplaatste weefsel opnieuw aansluiten op een (slag)ader in de buurt van het defect.
Amputatie
Helaas genezen niet alle FRI’s. In bepaalde gevallen kan het zijn dat een amputatie dan voor u de beste oplossing is. We zullen u daarin samen met onze revalidatieartsen goed begeleiden.
Geen operatie
In zeldzame gevallen is er geen operatie nodig en is behandeling met antibiotica voldoende om te genezen. U blijft in dat geval bij ons onder controle tot de botbreuk genezen is.
Voorbereiding behandeling
Na de operatie mag u het bot een aantal weken niet belasten. Het is daarom verstandig om uw omgeving voor de operatie te laten weten dat u een aantal weken minder mobiel bent.
Voor een optimale botgenezing is een goede doorbloeding essentieel. Het is daarom noodzakelijk dat u stopt met roken, mocht u dat nog doen.
Bijwerkingen en complicaties
Op de verpleegafdeling
In de eerste dagen na de operatie kan het pijnlijk zijn om te bewegen. Dit is zeker het geval wanneer het nodig was om bot uit het bekken te halen. Op de verpleegafdeling krijgt u goede pijnstilling en helpt de fysiotherapeut u met uit bed komen en (onbelast) lopen.
U kunt het ziekenhuis verlaten als de operatiewonden er goed uitzien en als u het redt met pijnstillers en medicijnen in tabletvorm.
Thuis
In de eerste 2 weken na de operatie neemt u thuis rust zodat de wond kan genezen. Na 2 weken komt u terug op de polikliniek om de hechtingen te laten verwijderen. Meestal mag u het bot in de eerste weken na de operatie niet belasten.
U komt tijdens de herstelperiode nog regelmatig terug op de polikliniek Traumachirurgie voor controles.
Neemt contact op met de polikliniek Traumachirurgie wanneer u:
- Roodheid, zwelling of pus ziet bij de wond of het litteken.
- Plots meer pijn voelt.
- Het gevoel heeft dat het bot minder stabiel is geworden.
Resultaat
De behandeling heeft als doel dat u uw gebroken ledemaat weer goed en zonder pijn kunt bewegen en belasten. Wij streven ernaar dat u uiteindelijk weer zo goed mogelijk kunt functioneren in uw dagelijks leven, hobby's en werk.
Houd er rekening mee dat het ook na een behandeling lang kan duren voordat een niet genezen botbreuk geneest. De tijd tot genezing kan variëren van 4 maanden tot meer dan een jaar. Als het na de operatie blijkt dat de botgenezing niet vordert, kan er nog een operatie nodig zijn.
Het kan voorkomen dat, ondanks alle inspanningen, de botbreuk uiteindelijk niet wil genezen. In deze specifieke gevallen kunt u met uw arts de nog bestaande mogelijkheden bespreken.