Artrose

In de hand en pols bevinden zich meerderde botten. Kleine scharnieren (gewrichten) zorgen voor bewegelijkheid in de hand en pols. Door de aanwezigheid van een laag kraakbeen in het gewricht kunnen de botjes soepel en pijnloos langs elkaar bewegen. We spreken van slijtage van het gewricht als het gewrichtsoppervlak is versleten en de kraakbeenlaag, die zorgt voor de soepele beweging tussen de botten, is verminderd.

Artrose kan o.a. ontstaan door:

• Leeftijd.
• Ziektes zoals bijvoorbeeld rheumatoide arthritis (rheuma).
• Botbreuken.

Veel voorkomende gewrichten die slijtage kunnen vertonen, zijn:

• De vingers (zie DIP en PIP artrose).
• Het duimbasisgewricht (zie duimbasisslijtage).
• De pols (zie SLAC / SNAC).

Bij artrose kunt u last hebben van:

• Zeurende pijn, stijfheid en zwelling van het versleten gewricht.

• Krachtsverlies.

   

Uw klachtenpatroon bespreekt u met uw arts. Afhankelijk van de bevindingen uit het gesprek en het lichamelijk onderzoek wordt een röntgenfoto gemaakt. Soms is aanvullend onderzoek middels een CT-scan of MRI-scan nodig.

De behandeling is o.a. afhankelijk van het soort gewricht, de klachten, de oorzaak, en de mogelijkheden.