Over deze behandeling
Wat we gaan doen
Letterlijk betekent radiotherapie: behandeling met behulp van straling. Het is één van de methodes om tumoren te behandelen. Ook kan radiotherapie worden toegepast om klachten te verminderen.
Radiotherapie kan de groei van tumoren stoppen omdat tumorcellen gevoelig zijn voor straling. Door bestraling worden tumorcellen en gezonde cellen beschadigd. Tumorcellen gaan dood door deze beschadiging terwijl de gezonde cellen zich herstellen.
Een bestralingsbundel bestaat uit sterke röntgenstralen en is onzichtbaar. De straling wordt precies gericht op het gedeelte van het lichaam waar de straling nodig is.
Een bestralingsbehandeling bestaat in het algemeen uit meerdere behandelingen. Dit varieert vaak tussen 3 en 35 bestralingen, verdeeld over 1 tot 7 weken.
Het aantal bestralingen is afhankelijk van de aard en de omvang van de tumor en van het doel van de behandeling (genezend of klachten-verlichtend). Het bestralingsapparaat dat gebruikt wordt, wordt een lineaire versneller genoemd.
Hoe gaan we te werk?
Voordat een bestralingsbehandeling start vinden een aantal voorbereidingsstappen plaats. De volgende afspraken worden in deze voorbereidingsfase voor u gemaakt
-
Een gesprek met de radiotherapeut
-
Het maken van een CT of PET-CT scan
Daarnaast vinden er, voor u achter de schermen, diverse handelingen plaats. Hierbij moet u denken aan het aangeven van het te bestralen gebied op een scan en het rekenen en puzzelen hoe u het beste bestraald kunt worden.
Als dat heeft plaatsgevonden start de daadwerkelijke bestralingsbehandeling. U krijgt hierbij de volgende afspraken
-
Behandeling op een lineaire versneller (bestralingsapparaat)
-
Controle afspraken met de behandelend bestralingsarts
De verschillende stappen worden met u besproken tijdens uw eerste polikliniek bezoek. Tevens krijgt u informatie over mogelijke bijwerkingen van de bestraling.
In de voorlichtingsfilm hierna en onze algemene folder worden de verschillende onderdelen stap voor stap toegelicht.
In een aantal gevallen kan worden gekozen voor bestraling met een speciale lineaire versneller, het Cyberknife. De behandelend bestralingsarts zal met u bespreken of u voor deze behandeling in aanmerking komt.
Ook bestaat de mogelijkheid dat u voor behandeling met protonen in aanmerking komt. Deze behandeling vindt plaats in Holland PTC. Hiervoor kan worden gekozen als de verwachte bijwerkingen van ‘gewone’ bestralingen erger zijn dan met protonenbestraling. Ook dit zal de behandelend arts met u bespreken.
Wat is het doel?
Het doel van radiotherapie is om tumorcellen te doden. Radiotherapie wordt vaak gecombineerd met andere vormen van behandeling. Bij de behandeling van longtumoren vindt vaak een combinatie met chemotherapie plaats.
Bestraling kan tijdens of na het afronden van chemotherapie worden gegeven.
Soms wordt de bestraling na een operatieve ingreep toegepast omdat er twijfel is of de gehele tumor is weggenomen.
Voorbereiding
Voor het eerste bezoek bij uw radiotherapeut kunt u de algemene voorlichtingsfilm bekijken en onze folder lezen.
Tijdens dit eerste bezoek krijgt u informatie over welke behandeling in uw situatie de beste is. Ook is er tijd om vragen te stellen. Om voorbereid te zijn op uw afspraak, kunt u vooraf de vragen opschrijven. Het is aan te bevelen om iemand mee te nemen naar dit gesprek.
In sommige gevallen kan aansluitend na de afspraak met uw arts gestart worden met de voorbereiding van de behandeling (zoals een CT scan).
Bijwerkingen & complicaties
Vermoeidheid is een bijwerking die regelmatig voorkomt. Probeer zoveel mogelijk uw normale dagritme aan te houden en uw conditie op peil te houden zolang dat mogelijk is.
Daarnaast kunnen er bijwerkingen ontstaan afhankelijk van de plaats van het bestralingsgebied. Informatie hierover leest u in onze folder "Veelgestelde vragen en bijwerkingen".
De radiotherapeut bespreekt met u hoe u het best kunt omgaan met de bijwerkingen en schrijft, indien nodig, medicijnen voor om de klachten te verminderen.
Thuis
Bijwerkingen van de bestraling nemen niet direct af na de laatste bestraling.
De huid- en slijmvliesreacties kunnen in de eerste week na het stoppen van de bestraling soms toenemen.
De bijwerkingen verdwijnen langzamerhand.
Indien nodig, kunt u contact opnemen met het secretariaat van uw behandelend arts.
Wanneer neemt u contact op?
Indien u tijdens uw behandeling last heeft van bijwerkingen van de bestraling kunt u dit overleggen met de radiotherapeutisch laboranten op het bestralingstoestel.
Ook kunt u terecht met uw vragen bij de zorgpost. Daar werken verpleegkundigen die speciaal opgeleid zijn voor zorg aan patiënten die bestraald worden. Zij kunnen u ook adviseren bij bijwerkingen.
Gedurende de behandeling heeft u geregeld afspraken met uw behandelend arts. U kunt klachten van de behandeling bespreken.
Voor dringende vragen buiten kantoortijden en tijdens het weekend kunt u contact opnemen met het Erasmus MC via het algemene telefoonnummer (010) 704 07 04.
Resultaat
Het doel van de bestraling is het doden van alle tumorcellen. Het uiteindelijke effect van de bestralingsbehandeling wordt pas een aantal weken tot maanden na afloop van de behandelingen bereikt.
Vaak krijgt u een controleafspraak bij de radiotherapeut. In een enkel geval volgt een telefonische afspraak. Tijdens deze afspraak worden de eventuele bijwerkingen van de bestraling besproken.
Deze afspraak vindt enige tijd na de laatste bestraling plaats, omdat het gevolg van de behandeling niet direct te beoordelen is. Afhakelijk van de door u ervaren bijwerkingen tijdens de bestralingsbehandeling wordt deze afspraak kort of juist lang na het afronden van de bestralingsbehandeling gemaakt.
Ook vinden vervolgafspraken bij uw behandelend longarts plaats. Deze zal met u bespreken of aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld een CT-scan noodzakelijk is en wanneer dit zal plaatsvinden.
Met wie heeft u te maken?
Contactinformatie over onze afdeling vindt u hier.
Bij uw behandeling zijn de volgende radiotherapeuten betrokken:
drs. I.E. Antonisse
drs. R. (Raymond) de Boer
dr. J.W.B. (Jos) Elbers
drs. J.P.M. (Jaap) Jaspers
dr. J.J.M.E. Nuyttens
drs. M. van de Pol
drs. J.O. Praag
drs. C.M.A. van Zwienen