Voorbereiding
Op de polikliniek krijgt u van de arts informatie over de operatie. Heeft u op dat moment nog vragen, dan kunt u deze tijdens het gesprek stellen.
Bloedverdunnende medicatie
Als u bloedverdunnende medicatie gebruikt, moet u dit van tevoren melden aan de uroloog. In overleg met de behandelend arts zult u het gebruik van deze medicijnen geruime tijd voor de operatie moeten stoppen.
Nuchter
Voor uw operatie moet u nuchter zijn. U mag dan niet eten, drinken of roken.
6 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u niet meer eten en roken. U mag dan nog wel heldere dranken drinken. Bijvoorbeeld water, thee en aanmaaklimonade. 2 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u ook niets meer drinken.
Ligt u de dag voor de operatie al in het ziekenhuis? Dan vertelt de verpleegkundige hoe laat u nuchter moet zijn.
Gebruikt u medicijnen? Bespreek dit altijd met uw arts. Sommige medicijnen mag u rond de operatie niet innemen. Moet u de medicijnen innemen? Dit mag altijd met een slokje water. Ook in de tijden dat u nuchter moet zijn.
Meer informatie over nuchter zijn bij een operatie leest u in de folder “Nuchter rondom een operatie”
Opname
U wordt opgenomen in de kliniek urologie/gynaecologie. Het Erasmus MC beschikt uitsluitend over eenpersoonskamers. De facilitair medewerker geeft u informatie over het gebruik van de patiëntentablet op de kamer, de informatie rondom de maaltijden en rooming in.
U heeft een opnamegesprek met de verpleegkundige, waarbij de verpleegkundige u vragen stelt over uw thuissituatie en u wordt gevraagd vragenlijsten in te vullen. De dienstdoende arts loopt als dit nodig is ook nog even bij u langs. Daarnaast nemen we bloed af en doen we controles. Om de kans op een trombosebeen te voorkleinen, krijgt u tijdens de opname dagelijks een injectie met een bloedverdunner (Fraxiparine).
Wat neemt u mee
Handig om zelf mee te nemen zijn uw toiletartikelen, pantoffels/slippers, badjas, kleding en uw eigen medicatie (in originele strip).
Direct voorafgaand aan de ingreep wordt de huid waar geopereerd gaat worden geschoren, u mag dit niet zelf doen vanwege het risico op wondjes.
Bloedverdunnende medicatie
Als u bloedverdunnende medicatie gebruikt, moet u dit van tevoren melden aan de uroloog. In overleg met de behandelend arts zult u het gebruik van deze medicijnen geruime tijd voor de operatie moeten stoppen.
Nuchter
Voor uw operatie moet u nuchter zijn. U mag dan niet eten, drinken of roken.
6 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u niet meer eten en roken. U mag dan nog wel heldere dranken drinken. Bijvoorbeeld water, thee en aanmaaklimonade. 2 uur voordat u in het ziekenhuis moet zijn, mag u ook niets meer drinken.
Ligt u de dag voor de operatie al in het ziekenhuis? Dan vertelt de verpleegkundige hoe laat u nuchter moet zijn.
Gebruikt u medicijnen? Bespreek dit altijd met uw arts. Sommige medicijnen mag u rond de operatie niet innemen. Moet u de medicijnen innemen? Dit mag altijd met een slokje water. Ook in de tijden dat u nuchter moet zijn.
Meer informatie over nuchter zijn bij een operatie leest u in de folder “Nuchter rondom een operatie”
Opname
U wordt opgenomen in de kliniek urologie/gynaecologie. Het Erasmus MC beschikt uitsluitend over eenpersoonskamers. De facilitair medewerker geeft u informatie over het gebruik van de patiëntentablet op de kamer, de informatie rondom de maaltijden en rooming in.
U heeft een opnamegesprek met de verpleegkundige, waarbij de verpleegkundige u vragen stelt over uw thuissituatie en u wordt gevraagd vragenlijsten in te vullen. De dienstdoende arts loopt als dit nodig is ook nog even bij u langs. Daarnaast nemen we bloed af en doen we controles. Om de kans op een trombosebeen te voorkleinen, krijgt u tijdens de opname dagelijks een injectie met een bloedverdunner (Fraxiparine).
Wat neemt u mee
Handig om zelf mee te nemen zijn uw toiletartikelen, pantoffels/slippers, badjas, kleding en uw eigen medicatie (in originele strip).
Direct voorafgaand aan de ingreep wordt de huid waar geopereerd gaat worden geschoren, u mag dit niet zelf doen vanwege het risico op wondjes.
Het onderzoek
Aan het begin van het onderzoek vertelt de uroloog wat er gaat gebeuren.
Bij de verwijdering van een blaastumor via de plasbuis worden kleine gezwellen via de plasbuis uit de blaas verwijderd. Deze gezwellen veroorzaken pijn en bloedverlies. Tegelijkertijd wordt bij dit onderzoek weefsel weggehaald om te onderzoeken of de blaasafwijking kwaadaardig is. Dit onderzoek wordt tevens uitgevoerd om te achterhalen of de tumor in het slijmvlies groeit of dieper in de spierlagen doordringt. Afhankelijk hiervan wordt vervolgens met u besproken wat het meest geschikt is.
Bij de verwijdering van een blaastumor via de plasbuis worden kleine gezwellen via de plasbuis uit de blaas verwijderd. Deze gezwellen veroorzaken pijn en bloedverlies. Tegelijkertijd wordt bij dit onderzoek weefsel weggehaald om te onderzoeken of de blaasafwijking kwaadaardig is. Dit onderzoek wordt tevens uitgevoerd om te achterhalen of de tumor in het slijmvlies groeit of dieper in de spierlagen doordringt. Afhankelijk hiervan wordt vervolgens met u besproken wat het meest geschikt is.
De operatie
In de meeste gevallen wordt uw onderlichaam verdoofd. Hiervoor krijgt u een ruggenprik. Vaak gebeurt deze ruggenprik in combinatie met een middel waar u rustig en/of slaperig van wordt. Soms wordt volledige narcose toegediend. De keuze is aan u, in samenspraak met de narcotiseur (anesthesist).
Bij de operatie wordt een buisje in de blaas gebracht. Door dit buisje wordt een kijker en een snijdraad naar de plaats van bestemming gebracht. Met de snijdraad kunnen eventueel stukken weefsel worden afgesneden voor pathologisch-anatomisch onderzoek. Het gezwel wordt zo volledig mogelijk verwijderd. Vaak worden ook kleine stukjes weefsel weggenomen uit de blaaswand, waar geen tumor te zien is. Bij een dergelijke operatie ontstaat een wond in de blaas waaruit wat bloedverlies kan ontstaan.
Bij de operatie wordt een buisje in de blaas gebracht. Door dit buisje wordt een kijker en een snijdraad naar de plaats van bestemming gebracht. Met de snijdraad kunnen eventueel stukken weefsel worden afgesneden voor pathologisch-anatomisch onderzoek. Het gezwel wordt zo volledig mogelijk verwijderd. Vaak worden ook kleine stukjes weefsel weggenomen uit de blaaswand, waar geen tumor te zien is. Bij een dergelijke operatie ontstaat een wond in de blaas waaruit wat bloedverlies kan ontstaan.
Nazorg
Er wordt een catheter (een dun kunststof slangetje) ingebracht voor de afvoer van de urine en om de blaas te kunnen spoelen. Er loopt spoelvloeistof via de katheter in de blaas, dat er door een ander kanaal via de katheter weer uitkomt. Zo wordt het bloed uit de blaas afgevoerd en verstopping van de katheter voorkomen. Deze katheter kan in de meeste gevallen een dag na de operatie worden verwijderd. Hierna wordt gekeken of u goed uitplast. De uitslag van de afgenomen weefsels krijgt u ongeveer één week à tien dagen na de operatie. Dit gebeurt meestal poliklinisch.
Complicaties
De volgende complicaties kunnen zich voordoen:
- Het bloedverlies wordt zo goed mogelijk gestopt door de bloedvaatjes in de blaaswand dicht te branden. Soms moet dit opnieuw worden gedaan als het bloedverlies te groot is of opnieuw begint.
- Door het inbrengen van instrumenten en katheters in de blaas, kunnen bacteriën in de blaas komen. Deze bacteriën kunnen een blaasontsteking veroorzaken. Na de ingreep wordt de urine gecontroleerd! Mocht u een ontsteking hebben dan wordt u enkele dagen behandeld met antibiotica.
- Blaasperforatie komt gelukkig zelden voor. In de gevallen waar de tumor diep ingroeit of de blaas erg dun is, ontstaan soms kleine gaatjes waaruit urine kan lekken. Om deze lekkage te voorkomen en de urine zo goed mogelijk af te voeren wordt gedurende wat langere tijd de katheter in de blaas gelaten. Het is vrijwel nooit nodig om operatief het gat in de blaas dicht te maken.
- Maanden na de operatie kunnen vernauwingen in de plasbuis ontstaan. Deze vernauwingen moeten soms worden opgerekt. Dit gebeurt poliklinisch met katheters van toenemende dikte. In sommige gevallen is hiervoor een aanvullende operatie nodig.
- Blaaskramp
- TUR-syndroom
- Nabloeding
- Verstopping van de katheter door stolselvorming.
Leefregels
Het is belangrijk om
- Na de operatie ongeveer 2 liter vocht te drinken zodat u uw blaas op een natuurlijke manier spoelt.
- Vier weken niet zwaar te sporten.
- Tot het wondje dicht is, niet te baden of zwemmen. U mag wel douchen.
- Bij veel pijn of koorts (temperatuur hoger dan 38,5 graden Celsius) of ontlasting die na drie dagen niet op gang is gekomen contact op te nemen met de kliniek.
- Voor na de operatie geldt dat u 4 weken niet zwaar mag sporten en niet mag zwemmen of baden.
Contact
Als u door ziekte of een andere reden niet op de afspraak kunt komen, neemt u dan zo snel mogelijk contact op met de polikliniek urologie (oncologie) op telefoonnummer (010) 704 02 51, bereikbaar van 08.00 - 16.00 uur. In uw plaats kan dan een andere patiënt worden geholpen.
Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de kliniek urologie op telefoonnummer (010) 703 33 46 tussen 9.00 - 15.00 uur. Heeft u dringende vragen, dan kunt u ook in de avond of nacht bellen op dit telefoonnummer.
Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de kliniek urologie op telefoonnummer (010) 703 33 46 tussen 9.00 - 15.00 uur. Heeft u dringende vragen, dan kunt u ook in de avond of nacht bellen op dit telefoonnummer.